‘Wat zonde dat je niet aan schilderen toekomt!’ roepen vrienden om me heen. 

Sinds Corona heb ik onder een steen geleefd. Ondanks dat gewicht ben ik gaan schrijven, schrijven, schrijven en nu ligt er dan eindelijk een manuscript, een autobiografisch verhaal van driehonderdvijftig pagina’s waar ik heel veel dagboeknotities van had en ooit een boek over wilde gaan schrijven.

Ik snap die reactie van mijn vrienden wel. Het komt over alsof ik alles wat ik opbouwde overboord gooi. Toch zie ik het zelf anders en is schrijven voor mij meer een toegevoegde waarde op mijn beeldende werk.

Welke uitingsvorm je ook kiest om je verhaal te vertellen, het verschil tussen schrijven of schilderen zit niet zozeer in wat je vertelt, maar in het materiaal waarmee je het uitdrukt. Want al schrijvende kwam ik erachter dat mijn verhaal niet anders is dan wat ik wil vertellen met mijn portretten. Dus of je nu schrijft, muziek maakt, of beeldend werkt, alles draait uiteindelijk om het wezen van de maker.